hsp

Jos Nierop

Hoogsensitiviteit (HSP) is wetenschappelijk bewezen

Hoogsensitiviteit

De reguliere psychologie heeft de term hoogsensitiviteit (nog?) niet overgenomen, maar heeft er ook weinig kritiek op, aangezien het onderwerp op een grondige, wetenschappelijke wijze is onderzocht. De wetenschappelijke naam voor hsp is SPS: Sensory Processing Sensitivity: een verwijzing naar het gevoeliger zenuwstelsel van hoogsensitieve mensen. Het brein van een hoogsensitief persoon werkt anders dan dat van zijn niet-sensitieve buurman of -vrouw. Uit tweelingstudies blijkt dat dit deels genetisch is vastgelegd. Hieronder kijken we naar wat er wetenschappelijk gezien bekend is over deze vaak onbegrepen karaktereigenschap.

 Onderzoek naar HSP door Elaine Aron

De Amerikaanse klinisch psychologe Elaine Aron is de pionier wat betreft het onderzoek naar hoogsensitiviteit. In 1996 introduceerde zij de term highly sensitive person, maar ook voor die tijd is er al wel onderzoek gedaan naar sensitiviteit.

Het sensitieve brein

In de inleiding gaf ik al aan dat het brein van een hoogsensitief persoon een beetje anders werkt; het sensitieve brein reageert anders op het ‘beloningshormoon’ dopamine, wat in de praktijk betekent dat hsp’ers minder gestuurd worden door externe beloningen. Een druk feestje wordt door een hsp’er al gauw als minder belonend ervaren ten opzichte van niet-sensitieve mensen.

Een tweede kenmerk van het sensitieve brein is dat de spiegelneuronen actiever zijn, wat zorgt voor (of een uiting is van) meer empathie. Een derde kenmerk is dat emoties intenser worden verwerkt en beleefd. Een vierde kenmerk is dat het brein alerter wordt in het bijzijn van andere mensen.

Evolutionair nut van hoogsensitiviteit

Maar waarom is dit? Er blijkt vanuit evolutionair perspectief een goede verklaring beschikbaar te zijn voor het fenomeen hoogsensitiviteit. Hoogsensitieve mensen zijn is staat om subtiele signalen en prikkels uit hun omgeving op te pikken; ze stoppen, pauzeren en kijken goed om zich. Ze zijn dus ook eerder en beter in staat om gevaar waar te nemen. Wanneer twintig procent van een soort extra alert is op gevaar, maar ook oog heeft voor nieuw eten en voor de behoeftes van de jongen en zieken, vergroot dit de overlevingskansen van die soort.

nicomiot photographies 54150 unsplash

Twee typen hoogsensitieve mensen

In essentie kun je twee typen persoonlijkheden onderscheiden binnen ‘de groep’ van hoogsensitieve mensen:

  1. Sensatiezoekers, circa 30% van de hsp’ers valt hieronder. Dit worden ook wel High Sensation Seekers genoemd, afgekort tot HSP HSS Type. Zij zijn extraverter en zoals de term al doet vermoeden, hebben ze behoefte aan ‘sensatie’.
  2. Rustzoekers, circa 70% van de hsp’ers valt hieronder. Zij zijn introvert(er).

Hoogsensitiviteit kent kortom een goede wetenschappelijke basis. Waarom wordt het door veel psychologen dan toch genegeerd of veroordeeld? Dit heeft ten eerste iets te maken met het feit dat hoogsensitiviteit geen stoornis is, zoals bijvoorbeeld depressie. Het is dan ook lastig je ervoor te laten ‘behandelen’ en daar ook nog eens een vergoeding voor te ontvangen. Een tweede punt is dat er een cultus is ontstaat rondom het fenomeen. Er is erg veel over geschreven en niet alle informatie is even goed onderbouwd. Het wordt voor psychologen dan lastiger en risicovoller om hun handen er nog aan te branden. Meer over hoogsensitiviteit en de GGZ lees je hier.

Conclusie

Hoogsensitiviteit is geen verzinsel. Net als bij dieren is er bij mensen sprake van een diversiteit wat betreft de gevoeligheid van hun zenuwstelsels. Dit is genetisch vastgelegd en draagt bij aan de overlevingskansen van de soort. Er is voldoende wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd om dit te onderbouwen. Helaas is het fenomeen in de wetenschap nog niet breed opgepakt. Een gevolg hiervan is onder andere dat het nog niet wetenschappelijk vast te stellen is of iemand al dan niet hoogsensitief is. Dit is niet per se een ramp, aangezien we in de praktijk zien dat ontzettend veel mensen zich herkennen in de kwalitatieve omschrijving van hoogsensitiviteit. De nieuwe kennis die ze opdoen over wie ze zijn en hoe ze functioneren zorgt voor veel zelfkennis – ook met terugwerkende kracht – zelfacceptatie en hernieuwde mogelijkheden!